Ausführliche Beschreibung der vorgewählten Orgel
Bild: Piet Bron
Kampen, Nederland (Overijssel) - Broederkerk
Gemeinde: Kampen
Adresse: Broederstraat 16, 8261 GP, Kampen
Website: http://www.hervormdkampen.nl/
Beschreibung nr.: 1000986.
Gebaut von: Albertus Johannes van Gruisen (1822)
Die Orgel enthält älteren Material: Pipes aus 1620 von Jan Morlet III
Technische Daten
Disposition
Hoofdwerk (C-f'''): Praestant 16' (discant) - 1900/1993, Bordun 16', Praestant 8', Roorfluyt 8' - 1722 (Schnitger), Octaaf 4' - 1620/1993, Speelfluyt 4', Quinta 3' - 1620/1993, Mixtuir IV-V-VI sterk, Fagot 16' (B/D) - 1993, Trompet 8' (B/D) - 1993.
Onderpositief (C-f'''): Holpyp 8', Quintadena 8', Octaaf 4', Quintfluyt 3', Waldfluyt 2', Sexquialter II-III sterk - ca. 1780/1993, Cimbel III sterk - 1993, Voxhumana 8' - 1993.
Rugwerk (C-f'''): Fluyt Does 8' - ca. 1820, Praestant 8' (discant) - 1993, Praestant 4' - 1993, Gedakt Fluyt 4' - 1993, Nasat 3' - 1993, Octaaf 2' - 1993, Sexquialter II sterk - 1993, Dulciaan 8' - 1993, Tremulant.
Pedaal (C-d'): Subbas 16' - 1993, Octaaf 8' - 1993, Octaaf 4' - 1993, Basuin 16' - 1993, Trompet 8' - 1993.
Koppeln: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Onderpositief, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Onderpositief, Pedaal - Rugwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Tremulant op het hele werk.
Bild: Piet Bron
Kampen, Nederland (Overijssel) - Broederkerk
Gemeinde: Kampen
Adresse: Broederstraat 16, 8261 GP, Kampen
Website: http://www.hervormdkampen.nl/
Beschreibung nr.: 1000986.
Gebaut von: Albertus Johannes van Gruisen (1822)
Die Orgel enthält älteren Material: Pipes aus 1620 von Jan Morlet III
Jahr | Orgelbauer | Opus | Aktivität | 1620 | Jan Morlet II | Neubau | 1656 | Jan Morlet III | Restaurierung | 1738 | Albertus Anthonie Hinsz | Umbau | 1791 | Franz Caspar Snitger jr. | Verschiedene Tätigkeiten | 1822 | Albertus Johannes van Gruisen | Reconstruction | 1882 | Zwier van Dijk | Vergrößerung | 1912 | Jan Proper | Umbau | 1938 | J.C. Sanders & Zoon | Umbau | 1960 | Van den Berg & Wendt | Restaurierung | 1993 | Gebroeders Van Vulpen | Restaurierung |
- Rond 1620 bouwde Jan Morlet II een nieuw orgel in de Broederkerk. Het instrument werd in 1656 nagekeken en gewijzigd door Jan Morlet III. Albertus Hinsz herbouwde het instrument in 1738. Frans Caspar Schnitger (jr.) werkte aan het orgel in de jaren 1786-1791. Toen in 1811 de kerk werd verbouwd, besloot men een nieuw orgel te laten maken tegen de muur die sinds 1811 koor en kerk scheidt. Het werk is verricht door een onbekende bouwer, zeer waarschijnlijk A. van Gruisen uit Leeuwarden. De kas is in 1821 gemaakt door B. Feijnebuik. Het orgel bevatte waarschijnlijk 8 stemmen uit het oude orgel.
- In 1882 is het orgel door Zwier van Dijk uitgebreid, en ook werd de kas vergroot met twee zijvelden. Jan Proper bouwde het orgel in 1911-1912 volledig om. De speeltafel werd verplaatst, hij verbouwde het borstwerk tot bovenwerk, maakte een nieuwe windlade voor het hoofdwerk en een vrij (pneumatisch) pedaal. De dispositie van het orgel werd uitgebreid met een Mixtuur op het Hoofdwerk en een Gamba 8' en Vox Céleste 8' op het Bovenwerk.
- In 1938 werd een restauratie uitgevoerd door Sanders, die ook enkele wijzigingen uitvoerde. Zo verving hij de Trompet 16' van het Hoofdwerk door een Cornet V sterk (discant), vernieuwde hij de Trompet 8', maakte hij een nieuwe pedaallade en wijzigde hij de dispositie van het pedaal door het vervangen van de Cello en de Gedekt door een Octaafbas en een nieuwe Gedekt en het plaatsen van een Fagot 16'.
- Het orgel is opnieuw door de firma Van den Berg & Wendt gerestaureerd in 1960. De Gamba en Vox Céleste van het Bovenwerk verdwenen nu weer ten gunste van een Quint en een Terts. De Hobo vervingen zij door een Ruispijp. Ook zijn alle frontpijpen vernieuwd.
- Mede op initiatief van organist Henk van Putten werd een grote restauratie uitgevoerd in de jaren 1989-1993. De situatie van 1900 werd als uitgangspunt genomen, maar ook is het orgel uitgebreid met een derde klavier. Hierdoor werd de loze kas van het rugwerk in gebruik genomen. Het pneumatische pedaal is ook vervangen door een nieuw mechanisch pedaal. Het hoofdwerk werd in de hoofdwerkkas geplaatst, en het oude bovenwerk werd verwijderd. In plaats hiervan is een onderpositief gebouwd op de plek waar zich eerst het hoofdwerk bevond. De Roorfluyt van het Hoofdwerk is afkomstig van het orgel in Vollenhove. Op 31 maart 1993 is het gerestaureerde instrument weer in gebruik genomen. Het werd bij deze gelegenheid bespeeld door Henk van Putten.
Technische Daten
Anzahl Register pro Manual | |
- Hoofdwerk | 11 |
- Onderpositief | 8 |
- Rugwerk | 8 |
- Pedaal | 5 |
Gesamtzahl der Stimmen | 32 |
Tastentraktur | Mechanical |
Registertraktur | Mechanical |
Windlade(n) | Slider chests |
Tonhöhe | a' = 450 Hz |
Temperatur | Hinsz |
Disposition
Hoofdwerk (C-f'''): Praestant 16' (discant) - 1900/1993, Bordun 16', Praestant 8', Roorfluyt 8' - 1722 (Schnitger), Octaaf 4' - 1620/1993, Speelfluyt 4', Quinta 3' - 1620/1993, Mixtuir IV-V-VI sterk, Fagot 16' (B/D) - 1993, Trompet 8' (B/D) - 1993.
Onderpositief (C-f'''): Holpyp 8', Quintadena 8', Octaaf 4', Quintfluyt 3', Waldfluyt 2', Sexquialter II-III sterk - ca. 1780/1993, Cimbel III sterk - 1993, Voxhumana 8' - 1993.
Rugwerk (C-f'''): Fluyt Does 8' - ca. 1820, Praestant 8' (discant) - 1993, Praestant 4' - 1993, Gedakt Fluyt 4' - 1993, Nasat 3' - 1993, Octaaf 2' - 1993, Sexquialter II sterk - 1993, Dulciaan 8' - 1993, Tremulant.
Pedaal (C-d'): Subbas 16' - 1993, Octaaf 8' - 1993, Octaaf 4' - 1993, Basuin 16' - 1993, Trompet 8' - 1993.
Koppeln: Hoofdwerk - Rugwerk, Hoofdwerk - Onderpositief, Pedaal - Hoofdwerk, Pedaal - Onderpositief, Pedaal - Rugwerk.
Nebenregister und Spielhilfen: Tremulant op het hele werk.
Gemischte Stimme | Zusammensetzung |
Mixtuur IV-VI sterk (Hoofdwerk) | C: 1' - 2/3' - 1/2' - 1/3'. f°: 1 1/3' - 1' - 2/3' - 1/2'. c': 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1' - 2/3'. f': 4' - 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1'. c'': 4' - 2 2/3' - 2' - 1 1/3' - 1' - 1'. f'': 4' - 2 2/3' - 2' - 2' - 1 1/3' - 1 1/3'. c''': 4' - 4' - 2 2/3' - 2 2/3' - 2' - 2'. |
Cymbel III sterk (Onderpositief) | C: 1/5' - 1/6' - 1/8'. F: 1/4' - 1/5' - 1/6'. c°: 2/5' - 1/3' - 1/4'. f°: 1/2' - 2/5' - 1/3'. c': 4/5' - 2 /3' - 1/2'. f': 1' - 4/5' - 2/3'. c'': 1 3/5' - 1 1/3' - 1'. f'': 2' - 1 3/5' - 1 1/3'. c''': 3 1/5' - 2 2/3' - 2'. |
Sexquialter II-III sterk (Onderpositief) | C: 1 1/3' - 4/5'. c°: 2' - 1 1/3' - 4/5'. c': 2 2/3' - 2' - 1 3/5'. |
Sexquialter II sterk (Rugpositief) | C: 1 1/3' - 4/5'. c°: 2 2/3' - 1 3/5'. |
Übrige dispositiondaten | |
---|---|
Mehrere dispositionen |
Voor de restauratie van 1993 luidde de dispositie: Hoofdwerk: Prestant 16' (discant), Bourdon 16', Prestant 8', Roerfluit 8', Quintadena 8', Octaaf 4', Speelfluit 4', Quint 2 2/3', Octaaf 2', Cornet V sterk, Mixtuur IV sterk, Trompet 8' (gedeeld). Bovenwerk: Fluit Dolce 8', Fluit Travers 8', Principaal 4', Fluit 4', Nasard 2 2/3', Woudfluit 2', Terts 1 3/5', Ruispijp II sterk, Tremulant. Pedaal: Subbas 16', Octaafbas 8', Gedekt 8', Fagot 16'. Koppelingen: Hoofdwerk - Bovenwerk, Pedaal - Hoofdwerk. |
Literatur |
|
Aufnahmen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|