Volledige beschrijving geselecteerd orgel
Hamburg, Deutschland (Hamburg) - Christus-Kirche (Othmarschen)
Gemeente: Hamburg
Beschrijving nr.: 2009761.
Gebouwd door: Wilhelm Sauer Orgelbau (1936)
Technische gegevens
Dispositie
Hauptwerk: Quintadena 16', Prinzipal 8', Spitzflöte 8', Oktave 4', Oktave 2', Mixtur 4-5 fach (1 1/3'), Trompete 8'.
Rückpositiv: Gedackt 8', Rohrflöte 4', Italienisch Prinzipal 2', Quinte 1 1/3', Sesquialtera 2 fach, Scharff 4 fach, Krummhorn 8', Tremulant.
Oberwerk: Rohrflöte 8', Gemshorn 4', Nasat 2 2/3', Blockflöte 2', Terz 1 3/5', Zimbel 3 fach, Dulcian 16', Bärpfeife 8', Tremulant.
Pedal: Subbaß 16', Prinzipal 8', Oktave 4', Nachthorn 2', Rauschpfeife 2 fach, Mixtur 4 fach, Posaune 16', Zinke 4'.
Koppelingen: Hauptwerk - Rückpositiv, Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Rückpositiv, Pedal - Oberwerk.
Speelhulpen: 5-voudige Setzer, 2 Pedalsetzer.
Hamburg, Deutschland (Hamburg) - Christus-Kirche (Othmarschen)
Gemeente: Hamburg
Beschrijving nr.: 2009761.
Gebouwd door: Wilhelm Sauer Orgelbau (1936)
Jaar | Orgelbouwer | Opus | Activiteit | 1936 | Wilhelm Sauer Orgelbau | nieuwbouw | 1969 | firma Rudolf von Beckerath | diverse werkzaamheden | 1995 | firma Rudolf von Beckerath | restauratie |
- De firma Sauer bouwde in 1936 een nieuw orgel voor de Christus-Kirche in Hamburg-Othmarschen. Het vorige orgel van de kerk, gebouwd rond 1920 door Ernst Röver, is overgeplaatst naar de Friedenskirche in Eberswalde.
- Het Sauer-orgel is in 1969 door de firma Von Beckerath gereviseerd. In 1995 voerde dezelfde firma een restauratie uit.
Technische gegevens
Aantal registers per werk | |
- Hauptwerk | 7 |
- Rückpositiv | 7 |
- Oberwerk | 8 |
- Pedal | 8 |
Totaal aantal stemmen | 30 |
Toetstractuur | Mechanisch |
Registertractuur | Mechanisch/Electrisch |
Windlade(n) | Sleepladen |
Dispositie
Hauptwerk: Quintadena 16', Prinzipal 8', Spitzflöte 8', Oktave 4', Oktave 2', Mixtur 4-5 fach (1 1/3'), Trompete 8'.
Rückpositiv: Gedackt 8', Rohrflöte 4', Italienisch Prinzipal 2', Quinte 1 1/3', Sesquialtera 2 fach, Scharff 4 fach, Krummhorn 8', Tremulant.
Oberwerk: Rohrflöte 8', Gemshorn 4', Nasat 2 2/3', Blockflöte 2', Terz 1 3/5', Zimbel 3 fach, Dulcian 16', Bärpfeife 8', Tremulant.
Pedal: Subbaß 16', Prinzipal 8', Oktave 4', Nachthorn 2', Rauschpfeife 2 fach, Mixtur 4 fach, Posaune 16', Zinke 4'.
Koppelingen: Hauptwerk - Rückpositiv, Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Rückpositiv, Pedal - Oberwerk.
Speelhulpen: 5-voudige Setzer, 2 Pedalsetzer.
Literatuur |
Die Orgeln in Hamburg / Günter Seggermann. - München : Christian Verlag, 1997. |