Description complète d'orgue sélectionné
Photo: Evert-Jan van der Leij
Lüneburg, Deutschland (Niedersachsen) - Sankt Johanniskirche
Commune: Lüneburg
Adresse: Am Sande, 21335, Lüneburg
Site Web: https://www.st-johanniskirche.de/
Description no.: 2002534.
Bâti par: Hendrick Niehoff et Jasper Johanson (1553)
Het orgel van de Johanniskirche te Lüneburg is één van de oudste instrumenten in Duitsland. Het werd gebouwd in 1553 door de Nederlandse orgelmakers Hendrik Niehoff en Jasper Johansen. Het orgel kreeg drie klavieren en pedaal. In 1578 plaatste Dirck Hoyer uit Hamburg een Subbas 16' achter het orgel. Matthias Mahn maakte in 1586 een nieuwe windlade voor de pedaalregisters Trompete 8' en Bauernflöte. In deze toestand bleef het orgel tot 1651. In dat jaar startte Friedrich Stellwagen met een verbouwing. Hij wijzigde de opbouw en de dispositie, stemde het instrument in de koortoon en intoneerde het geheel opnieuw. Heinrich Scheidemann keurde het werk in 1652. In de tijd dat Georg Böhm organist van de kerk was werd het opnieuw verbouwd en uitgebreid. In de jaren 1712-1714 werden deze werkzaamheden uitgevoerd door Matthias Dropa. De springladen werden nu vervangen door sleepladen en de beide pedaaltorens zijn door Dropa toegevoegd. De oude orgelluiken werden verwijderd. Hierna bleef het orgel zonder veel wijzigingen functioneren tot 1850. Edward Meyer bouwde in dat jaar het orgel om tot een meer romantisch instrument. De oude sleepladen werden vernieuwd. Door Oskar Walcker is het orgel in de jaren 1922-1926 nog verder verbouwd: de tractuur werd nu pneumatisch en een deel van het pijpwerk kwam in een zwelkast te staan. Rudolph von Beckerath restaureerde het in 1952/1953, waarbij de bestaande toestand is geconsolideerd. Omdat het orgel in de jaren na 1960 te lijden had door de heteluchtverwarming was een grondige restauratie opnieuw nodig. Nu werd besloten het binnenwerk gedeeltelijk te reconstrueren en er voor te zorgen dat het orgel weer als een barok instrument ging klinken. Rudolph von Beckerath kreeg de opdracht, die in 1975 en 1976 is uitgevoerd. De tractuur werd weer mechanisch, er werden nieuwe sleepladen gemaakt en de dispositie is deels gereconstrueerd. Uitgangspunt was de toestand van 1714, ná de uitbreiding door Dropa.
Données techniques
Composition
Hauptwerk (C-g'''): Praestant 16' - 1553/1652, Quintadena 16' - 1714, Octave 8' - 1850, Gedackt 8' - 1850, Octave 4' - 1553, Nachthorn 4' - 1850, Quinte 2 2/3' - 1850, Octave 2' - 1714/1850, Bauernflöte 2' - 1976, Mixtuur 6-8 fach - 1976, Scharf 4-5 fach - 1976, Trompete 16' - 1714/1976, Trompete 8' - 1714/1976, Schalmei 4' - 1976.
Rückpositiv (C-g'''): Principal 8' - 1553, Quintadena 8' - 1714, Gedackt 8' - 1976, Octave 4' - 1553, Rohrflöte 4' - 1850, Waldflöte 2' - 1714, Sifflöte 1 1/3' - 1976, Sesquialtera 2 fach - 1553/1976, Scharf 5-7 fach - 1976, Dulcian 16' - 1714/1976, Bärpfeife 8' - 1976, Tremulant.
Oberwerk (C-g'''): Principal 8' - 1553, Rohrflöte 8' - 1553, Octave 4' - 1714, Blockflöte 4' - 1850, Nasat 2 2/3' - 1553, Superoctave 2' - 1976, Gemshorn 2' - 1553, Tertian 2 fach - 1850, Mixtuur 4-6 fach - 1714/1976, Cimbel 3 fach - 1976, Trompete 8' - 1976, Dulcian 8' - 1714/1976, Tremulant.
Pedal (C-f'):
eerste windlade: Principal 16' - 1714, Octave 8' - 1714, Gedackt 8' - 1714, Octave 4' - 1714, Nachthorn 2' - 1976, Mixtuur 6-8 fach - 1850/1976, Posaune 16' - 1714/1976, Trompete 8' - 1714/1976, Trompete 4' - 1714/1976.
Tweede windlade: Untersatz 16' - 1586, Bauernflöte 1' - 1850, Rauschpfeife 2 fach - 1850, Posaune 32' - 1714/1976, Cornet 2' - 1976.
Accouplements: Hauptwerk - Rückpositiv, Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Rückpositiv, Pedal - Oberwerk.
YouTube
Photo: Evert-Jan van der Leij
Lüneburg, Deutschland (Niedersachsen) - Sankt Johanniskirche
Commune: Lüneburg
Adresse: Am Sande, 21335, Lüneburg
Site Web: https://www.st-johanniskirche.de/
Description no.: 2002534.
Bâti par: Hendrick Niehoff et Jasper Johanson (1553)
Année | Facteur | Opus | Activité | 1553 | Hendrick Niehoff | orgue neuf | 1578 | Dirck Hoyer | expansion | 1586 | Matthias Mahn | expansion | 1652 | Friedrich Stellwagen | restauration et expansion | 1714 | Matthias Dropa | restauration et expansion | 1850 | Eduard Meyer | conversion | 1926 | E.F. Walcker & Cie. | conversion | 1953 | firma Rudolf von Beckerath | restauration | 1976 | firma Rudolf von Beckerath | reconstruction |
Het orgel van de Johanniskirche te Lüneburg is één van de oudste instrumenten in Duitsland. Het werd gebouwd in 1553 door de Nederlandse orgelmakers Hendrik Niehoff en Jasper Johansen. Het orgel kreeg drie klavieren en pedaal. In 1578 plaatste Dirck Hoyer uit Hamburg een Subbas 16' achter het orgel. Matthias Mahn maakte in 1586 een nieuwe windlade voor de pedaalregisters Trompete 8' en Bauernflöte. In deze toestand bleef het orgel tot 1651. In dat jaar startte Friedrich Stellwagen met een verbouwing. Hij wijzigde de opbouw en de dispositie, stemde het instrument in de koortoon en intoneerde het geheel opnieuw. Heinrich Scheidemann keurde het werk in 1652. In de tijd dat Georg Böhm organist van de kerk was werd het opnieuw verbouwd en uitgebreid. In de jaren 1712-1714 werden deze werkzaamheden uitgevoerd door Matthias Dropa. De springladen werden nu vervangen door sleepladen en de beide pedaaltorens zijn door Dropa toegevoegd. De oude orgelluiken werden verwijderd. Hierna bleef het orgel zonder veel wijzigingen functioneren tot 1850. Edward Meyer bouwde in dat jaar het orgel om tot een meer romantisch instrument. De oude sleepladen werden vernieuwd. Door Oskar Walcker is het orgel in de jaren 1922-1926 nog verder verbouwd: de tractuur werd nu pneumatisch en een deel van het pijpwerk kwam in een zwelkast te staan. Rudolph von Beckerath restaureerde het in 1952/1953, waarbij de bestaande toestand is geconsolideerd. Omdat het orgel in de jaren na 1960 te lijden had door de heteluchtverwarming was een grondige restauratie opnieuw nodig. Nu werd besloten het binnenwerk gedeeltelijk te reconstrueren en er voor te zorgen dat het orgel weer als een barok instrument ging klinken. Rudolph von Beckerath kreeg de opdracht, die in 1975 en 1976 is uitgevoerd. De tractuur werd weer mechanisch, er werden nieuwe sleepladen gemaakt en de dispositie is deels gereconstrueerd. Uitgangspunt was de toestand van 1714, ná de uitbreiding door Dropa.
Données techniques
Nombre de registres par manuel | |
- Hauptwerk | 14 |
- Rückpositiv | 11 |
- Oberwerk | 12 |
- Pedal | 14 |
Nombre de jeux total | 51 |
Transmission des clés | Mechanical |
Transmission des jeux | Mechanical |
Sommier(s) | Slider chests |
Hauteur tonale | a' = 440 Hz |
Température | Equal temperament |
Composition
Hauptwerk (C-g'''): Praestant 16' - 1553/1652, Quintadena 16' - 1714, Octave 8' - 1850, Gedackt 8' - 1850, Octave 4' - 1553, Nachthorn 4' - 1850, Quinte 2 2/3' - 1850, Octave 2' - 1714/1850, Bauernflöte 2' - 1976, Mixtuur 6-8 fach - 1976, Scharf 4-5 fach - 1976, Trompete 16' - 1714/1976, Trompete 8' - 1714/1976, Schalmei 4' - 1976.
Rückpositiv (C-g'''): Principal 8' - 1553, Quintadena 8' - 1714, Gedackt 8' - 1976, Octave 4' - 1553, Rohrflöte 4' - 1850, Waldflöte 2' - 1714, Sifflöte 1 1/3' - 1976, Sesquialtera 2 fach - 1553/1976, Scharf 5-7 fach - 1976, Dulcian 16' - 1714/1976, Bärpfeife 8' - 1976, Tremulant.
Oberwerk (C-g'''): Principal 8' - 1553, Rohrflöte 8' - 1553, Octave 4' - 1714, Blockflöte 4' - 1850, Nasat 2 2/3' - 1553, Superoctave 2' - 1976, Gemshorn 2' - 1553, Tertian 2 fach - 1850, Mixtuur 4-6 fach - 1714/1976, Cimbel 3 fach - 1976, Trompete 8' - 1976, Dulcian 8' - 1714/1976, Tremulant.
Pedal (C-f'):
eerste windlade: Principal 16' - 1714, Octave 8' - 1714, Gedackt 8' - 1714, Octave 4' - 1714, Nachthorn 2' - 1976, Mixtuur 6-8 fach - 1850/1976, Posaune 16' - 1714/1976, Trompete 8' - 1714/1976, Trompete 4' - 1714/1976.
Tweede windlade: Untersatz 16' - 1586, Bauernflöte 1' - 1850, Rauschpfeife 2 fach - 1850, Posaune 32' - 1714/1976, Cornet 2' - 1976.
Accouplements: Hauptwerk - Rückpositiv, Hauptwerk - Oberwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Rückpositiv, Pedal - Oberwerk.
Autres données des dispositions | |
---|---|
Autres dispositions |
De dispositie van het oorspronkelijke orgel (1549-1553) luidde: Hauptwerk: Prinzipal 16', Oktave 8', Mixtur, Scharf. Oberwerk: Rohrflöte 8', Prinzipal 4', Gedacktflöte 4', Nasat 2 2/3', Oktave 2', Nachthorn 2', Zimbel, Trompete 8'. Rückpositiv: Prinzipal 8', Quintadena 8', Oktave 4', Rohrflöte 4', Rauschpfeife 2 fach (2 2/3' + 2'), Sifflöte 1 1/3', Mixtur, Scharf, Regal 8', Bärpfeife 8', Schalmei, Tremulant. |
Références |
|
Enregistrements |
|
Lièns |
https://www.arpschnitger.nl/sluneb02.html https://www.ann-helena.de/orgelinfo/niehoff-dropa-beckerath-lueneburg/ https://www.nomine.net/lueneburg-st-johannis |
|
|
|
|
|
|
|
|