Orgeldatabase | Gedetailleerde beschrijving

Volledige beschrijving geselecteerd orgel

Bron: Fischer & Krämer

Ahrweiler, Deutschland (Rheinland-Pfalz) - Katholische Pfarrkirche Sankt Laurentius
Gemeente: Bad Neuenahr-Ahrweiler
Adres: Marktplatz 13, 53474, Bad Neuenahr-Ahrweiler
Website: http://www.laurentius-aw.de/

Beschrijving nr.: 2002510.

Gebouwd door: Fischer & Krämer (1991) - opus 128
Het orgel bevat ouder materiaal: Orgelkas uit 1728 van Balthasar König, Pijpwerk uit 1903 van Georg Stahlhuth & Sohn, Pijpwerk uit 1956 van Klais Orgelbau

Jaar	Orgelbouwer	Opus	Activiteit
1728	Balthasar König		nieuwbouw
1849	Engelbert Maaß		ombouw
1903	Georg Stahlhuth & Sohn		nieuwbouw in bestaande kas
1956	Klais Orgelbau	1097	ombouw
1991	Fischer & Krämer	128	nieuwbouw in bestaande kas
2004	Fischer & Krämer		uitbreiding

In de jaren 1988-1991 bouwde de firma Fischer & Krämer een nieuw binnenwerk in de oude orgelkas in Ahrweiler. De orgelkas is gemaakt door Balthasar König, die in de jaren 1717-1728 een tweeklaviers orgel bouwde. Dit werk werd in 1847-1849 door Engelbert Maaß verbouwd. Maaß breidde de pedaalomvang uit met één octaaf van C-c naar C-c'.
In 1899 startte een renovatie en verbouwing van het kerkinterieur. Men besloot ook een nieuw orgel te laten bouwen door de firma Stahlhuth. De oude kas bleef echter bewaard, zij het dat deze wel voorzien werd van een nieuwe onderbouw.
Na de Tweede Wereldoorlog vertoonde dit orgel steeds meer problemen. In de jaren 1953-1956 voerde de firma Klais een verbouwing uit. Het instrument kreeg nu drie manualen. Men voorzag het van een modern vormgegeven rugpositief. Op 11 maart 1956 werd het hernieuwde instrument in gebruik genomen.
Bij de nieuwbouw door Fischer & Krämer werd gedeeltelijk pijpwerk gebruikt uit het Stahlhuth/Klais-orgel. Adviseurs bij de bouw waren Helmut P. Tramnitz en Klaus-Dieter Holzberger. Op 10 augustus 1991 is het orgel in gebruik genomen met een bespeling door Holzberger. Het orgel werd in 2004 door Fischer & Krämer uitgebreid met een Bombardewerk (Solowerk) met drie hogedruk-registers, dat vanaf het Hauptwerk, Oberwerk en Pedal bespeelbaar is. Dit werk staat opgesteld op een galerij aan de zijkant in een eigen orgelkas.

Technische gegevens

Aantal registers per werk
- Hauptwerk	11
- Oberwerk	12
- Schwellwerk	14
- Bombardewerk	3
- Pedal	10
Totaal aantal stemmen	50
Toetstractuur	Mechanisch
Registertractuur	Electrisch
Windlade(n)	Sleepladen

Dispositie
Hauptwerk (C-a'''): Bourdon 16' - 1903, Principal 8', Rohrgedeckt 8', Gemshorn 8' - 1956, Octave 4', Duiflöte 4', Quinte 2 2/3', Octave 2', Mixtur 4-5 fach (1 1/3') - 1956, Cymbel 3 fach (2/3') - 1956, Trompete 8', Tremulant.
Oberwerk (C-a'''): Lieblich Gedeckt 8' - 1956, Quintatön 8' - 1956, Prästant 4', Rohrflöte 4', Nasard 2 2/3' - 1956, Octave 2' - 1956, Terz 1 3/5' - 1956, Larigot 1 1/3' - 1956, Sifflet 1', Mixtur 3 fach (1'), Dulcian 16' - 1956, Krummhorn 8' - 1956, Tremulant.
Schwellwerk (C-a'''): Flûte Harmonique 8' - 1903/1988, Bourdon 8' - 1903, Gambe 8', Salicional 8' - 1903/1988, Voix Céleste 8' - 1903, Principal 4' - 1903, Flûte Octaviante 4' - 1903, Octavin 2' - 1903, Cornet 3-5 fach (2 2/3'), Fourniture 4 fach (2'), Basson 16', Trompette Harmonique 8', Hautbois 8' - 1903, Chalumeau 4', Tremulant.
Bombardewerk (geen eigen klavier) (C-a'''): Montre 8', Flûte Harmonique 4', Tuba 8'.
Pedal (C-g'): Principal 16' - 1903, Subbass 16' - 1903, Quintbass 10 2/3', Octavbass 8' - 1903, Gemshornbass 8', Choralbass 4' - 1956, Hintersatz 4 fach (2 2/3'), Bombarde 32', Posaune 16', Trompete 8'.
Koppelingen: Hauptwerk - Oberwerk, Hauptwerk - Schwellwerk, Oberwerk - Schwellwerk, Pedal - Hauptwerk, Pedal - Oberwerk, Pedal - Schwellwerk.
Speelhulpen: 128-voudige Setzer-combinatie, Vaste combinaties (p - mf - tutti), Register-crescendo.

Overige dispositiegegevens
Verschillende disposities	De dispositie van het König-orgel luidde in 1847: Manual: Bourdon 16', Principal 8', Hohlpfeiff 8', Octav 4', Gedackt 4', Octav 2', Tintinabulum 2 fach (discant), Cornett 4 fach (discant), Sesquialter 2 fach, Cymbel 2 fach, Mixtur 4 fach, Trompete 8' (gedeeld). Positiv: Hohlpfeiff 8', Principal 4', Flaut 4', Quint 3', Octav 2', Cornett 3 fach, Naßart 2 fach, Cymbel 3 fach, Vox Humana 8'. Pedal (C-c): Bourdon 16', Gedackt 8'. De dispositie van het König-orgel luidde na 1849: Manual: Bourdon 16', Principal 8', Hohlpfeiff 8', Gamba 8' (1849, gedeeld), Octav 4', Gedackt 4', Quinte 2 2/3' (1849), Octav 2', Cornett 4 fach (discant), Mixtur 4 fach, Trompete 8' (gedeeld). Positiv: Hohlpfeiff 8', Fernflöt 8' (1849), Principal 4', Salicet 4' (1849), Flaut 4', Quint 3', Octav 2', Mixtur 3 fach. Pedal (C-c): Bourdon 16', Octav 8' (1849), Gedackt 8', Posaun 16' (1849), Clairon Baß 4'. Het orgel van Stahlhuth uit 1903 had als dispositie: Hauptwerk (C-f'''): Bordun 16', Principal 8', Gedackt 8', Fugara 8', Salicional 8', Octav 4', Octavflöte 4', Quintflöte 2 2/3', Octavin 2', Terz 1 3/5', Mixtur 3-4 fach, Trompete 8', Clarine 4'. Schwellwerk (C-f'''): Geigenprincipal 8', Harmonieflöte 8', Gedackt 8', Gamba 8', Vox Coelestis 8', Octav 4', Flöte 4', Quintflöte 2 2/3', Piccolo 2', Oboe 8'. Pedal (C-d'): Principalbaß 16', Subbaß 16', Octavbaß 8', Gedacktbaß 8', Posaune 16', Trompete 8'. Het orgel van Klais (1956) had als dispositie: Hautpwerk (C-g'''): Bordun 16', Principal 8', Gedackt 8', Zartflöte 8', Octav 4', Querflöte 4', Quinte 2 2/3', Superoctave 2', Hohlflöte 2', Mixtur 4-6 fach, Terzcymbel 3 fach, Trompete 8', Clarine 4'. Rückpositiv (C-g'''): Quintatön 8', Lieblich Gedackt 8', Blockflöte 4', Principal 2', Terz 1 3/5', Sifflöte 1 1/3', Scharff 3-4 fach, Krummhorn 8'. Schwellwerk (C-g'''): Holzflöte 8', Gemshorn 8', Principal 4', Waldflöte 2', Sesquialter 2 fach, Mixtur 4 fach, Dulcian 16', Oboe 8'. Pedal (C-f'): Principal 16', Subbass 16', Zartbass 16' (transmissie), Octavbass 8', Gedacktbass 8' (transmissie), Choralbass 4', Bassflöte 4' (transmissie), Nachthorn 2', Hintersatz 5 fach, Posaune 16', Basstrompete 8'.

Overige dispositiegegevens

Verschillende disposities

De dispositie van het König-orgel luidde in 1847:
Manual: Bourdon 16', Principal 8', Hohlpfeiff 8', Octav 4', Gedackt 4', Octav 2', Tintinabulum 2 fach (discant), Cornett 4 fach (discant), Sesquialter 2 fach, Cymbel 2 fach, Mixtur 4 fach, Trompete 8' (gedeeld).
Positiv: Hohlpfeiff 8', Principal 4', Flaut 4', Quint 3', Octav 2', Cornett 3 fach, Naßart 2 fach, Cymbel 3 fach, Vox Humana 8'.
Pedal (C-c): Bourdon 16', Gedackt 8'.

De dispositie van het König-orgel luidde na 1849:
Manual: Bourdon 16', Principal 8', Hohlpfeiff 8', Gamba 8' (1849, gedeeld), Octav 4', Gedackt 4', Quinte 2 2/3' (1849), Octav 2', Cornett 4 fach (discant), Mixtur 4 fach, Trompete 8' (gedeeld).
Positiv: Hohlpfeiff 8', Fernflöt 8' (1849), Principal 4', Salicet 4' (1849), Flaut 4', Quint 3', Octav 2', Mixtur 3 fach.
Pedal (C-c): Bourdon 16', Octav 8' (1849), Gedackt 8', Posaun 16' (1849), Clairon Baß 4'.

Het orgel van Stahlhuth uit 1903 had als dispositie:
Hauptwerk (C-f'''): Bordun 16', Principal 8', Gedackt 8', Fugara 8', Salicional 8', Octav 4', Octavflöte 4', Quintflöte 2 2/3', Octavin 2', Terz 1 3/5', Mixtur 3-4 fach, Trompete 8', Clarine 4'.
Schwellwerk (C-f'''): Geigenprincipal 8', Harmonieflöte 8', Gedackt 8', Gamba 8', Vox Coelestis 8', Octav 4', Flöte 4', Quintflöte 2 2/3', Piccolo 2', Oboe 8'.
Pedal (C-d'): Principalbaß 16', Subbaß 16', Octavbaß 8', Gedacktbaß 8', Posaune 16', Trompete 8'.

Het orgel van Klais (1956) had als dispositie:
Hautpwerk (C-g'''): Bordun 16', Principal 8', Gedackt 8', Zartflöte 8', Octav 4', Querflöte 4', Quinte 2 2/3', Superoctave 2', Hohlflöte 2', Mixtur 4-6 fach, Terzcymbel 3 fach, Trompete 8', Clarine 4'.
Rückpositiv (C-g'''): Quintatön 8', Lieblich Gedackt 8', Blockflöte 4', Principal 2', Terz 1 3/5', Sifflöte 1 1/3', Scharff 3-4 fach, Krummhorn 8'.
Schwellwerk (C-g'''): Holzflöte 8', Gemshorn 8', Principal 4', Waldflöte 2', Sesquialter 2 fach, Mixtur 4 fach, Dulcian 16', Oboe 8'.
Pedal (C-f'): Principal 16', Subbass 16', Zartbass 16' (transmissie), Octavbass 8', Gedacktbass 8' (transmissie), Choralbass 4', Bassflöte 4' (transmissie), Nachthorn 2', Hintersatz 5 fach, Posaune 16', Basstrompete 8'.

Literatuur

Orgeln in Rheinland-Pfalz und im Saarland / Matthias Thömmes. - Trier : Paulinus-Verlag, 1981.
Neubau der Orgel in der Kath. Pfarrkirche St. Laurentius Ahrweiler. - Endingen a. K. : Fischer + Krämer Orgelbau oHG, 1991. - Informatieblad.
Ars Organi 3/1992.
Berühmte Orgeln : Meisterwerke europäischer Orgelbauer / Ursula und Ulrich Rüge. - Hamburg : Nikol Verlagsgesellschaft mbH, 1994.

Foto: René Troost