Kriisa Oreliehitus
|
Place | ||
---|---|---|
Haanja, Estland | ||
Rakvere, Estland |
- De oorsprong van de orgelmakers Kriisa ligt in het dorp Kokemäe aan het Vihtlameer, waar Peeter Kriisa en zijn vrouw Matli drie zonen kregen: Juhan (1858-1942), Jakob (1861-1949) en Tannil (1866-1940). Zij vormen de eerste generatie van de orgelbouwers Kriisa. Het bedrijf "Orelimeistrid Vennad Kriisad" (Gebroeders Kriisa Orgelmakers) werd opgericht door Tannil, onder wiens leiding de broers tamelijk succesvol samenwerkten. Voor 1940 werden alle orgels onder supervisie van Tannil gebouwd. Behalve nieuwbouw van orgels hielden de broers zich ook bezig met het onderhoud en het stemmen van orgels. De broers hadden elk hun eigen specialiteit: Jakob het maken van metalen pijpen en tracturen, Juhan het maken van balgen en orgelkassen. Juhan voerde ook de correspondentie en stelde de contracten op. De zonen van Jakob en Juhan waren ook actief in de orgelbouw, maar nooit als zelfstandig orgelbouwer.
- Tannil Kriisa en zijn vrouw Alvine kregen in Kokemäe vier zonen: Eduard (1902-1968), Aksel (1904-1949), Rudolf (1905-1944) en Harry (1911-1975). Zij vormen de tweede generatie van de orgelmakers Kriisa. Eduard werd aanvankelijk als musicus opgeleid: hij studeerde viool en compositie, en was een professioneel organist. Na de Tweede Wereldoorlog was hij de belangrijkste orgelbouwer in Estland. Rudolf kreeg een kunstopleiding en ontwierp later orgelfronten. In 1944 verdween hij spoorloos op het eiland Saaremaa. Harry werd in 1933 manager van het bedrijf op zich. Onder zijn leiding werden acht nieuwe orgels in Estland gebouwd. Hij emigreerde naar de Verenigde Staten, waar hij zich als orgelbouwer in Decatur (Illinois) vestigde.
- De zoon van Eduard Kriisa, Hardo (geboren 1940) zette het werk van zijn voorvaders voort. In 1976 krijgt hij de leiding van het staatsbedrijf "Orgelbouw Rakvere", dat in 1991 wordt geprivatiseerd onder de naam "Kriisa Oreliehitus". Het bedrijf houdt zich dan vooral met restauraties, onderhoud en stemmen bezig. De opdrachten komen niet alleen uit Estland, maar ook uit Oekraïne, Rusland, Finland, Zweden en Duitsland. Een enkele maal wordt er nog een nieuw orgel gebouwd. Hardo's zonen Hanno (1966), Hollan (1969) en Helar (1971) werken thans als vierde generatie in het bedrijf.
Work list
Year | Town / Building | Opus |
1886 | Misso | |
1898 | Vaana-Roosa | |
1903 | Pindi | |
1906 | Rannu | |
1907 | Järva-Peetri | |
1908 | Kaarma | |
1911 | Vastsellina | |
1913 | Võru | |
1924 | Sangaste | |
1926 | Rakvere, Drieënigheidskerk | |
1928 | Petseri | |
1928 | Põltsamaa (verloren gegaan) | |
1930 | Märjamaa (verloren gegaan) | |
1930 | Rõuge | |
1931 | Turku | |
1933 | Paide | |
1936 | Narva-Peetri (verloren gegaan) | |
1937 | Suure-Jaani | |
1938 | Urvaste | |
1939 | Rapla | |
1943 | Rakvere, Pauluse kirik | |
1958 | Jõhvi | |
1991 | Ruhnu |
Gedenkteken in Haanja, Estland (source: Foto Bert Wisgherhof, 16 mei 2012) |